I began to realize that by carefully selecting the depth of field and making it narrow, I could create a sense of movement and reality that was in fact not there - David Levinthal

Scherptediepte en hyperfocale afstand zijn twee termen die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn binnen de wereld van de fotografie. In een eerder blog heb ik al gesproken over scherptediepte, maar in deze blog wil ik graag ingaan op het hyperfocale afstand. een begrip dat ik zelf niet kende, maar enorm helpt bij het begrijpen van scherptediepte.

De definitie van hyperfocale afstand is de minimale afstand waarop een lens scherp kan worden gesteld en waarbij objecten op oneindig nog steeds scherp in beeld blijven. Wanneer de lens scherp wordt gesteld op deze afstand, zal de scherptediepte zich uitstrekken vanaf de helft van deze afstand tot oneindig.

Dus: Alles wat zich bevindt tussen de camera en de helft van deze afstand tot oneindig zal scherp in beeld komen. Dit kan bijvoorbeeld handig zijn bij het maken van landschapsfoto's en andere soorten foto's waarbij een grote scherptediepte gewenst is.

De hyperfocale afstand wordt bepaald door de brandpuntsafstand van de lens, de ingestelde diafragmawaarde en de grootte van de sensor van de camera. De afstand kun je gewoon berekenen met een formule of je kan gebruik maken van een tabel of apps die specifiek is voor jouw camera en lens combinatie beschikbaar zijn.

De wiskundige formule voor de hyperfocale afstand is:

H= f 2 N * c + f

H de hyperfocale afstand
f de brandpuntsafstand van de lens
N het diafragmagetal (F-getal)
c de diameter van de aanvaardbare verstrooiingscirkel, voor de Sony A7iv is dat 0,03mm.

Voorbeeld

Als we de hyperfocale afstand van een 50mm-lens en met diafragma-instelling f/16 willen berekenen, met een aanvaardbare verstrooiingscirkel van 0,03 mm (van de Sony A7iv, maar is een veel gebruikte waarde):

H= (50mm) 2 16 * (0,03mm) + 50 = 5258mm.

Als je dus de camera instelt op 5,2 of 5,3 m, dan zal alles vanaf de helft van deze afstand (2,6 m) tot oneindig als "aanvaardbaar" scherp worden afgebeeld.

In een vorige blog over scherptediepte heb ik onderstaand schematisch overzicht al eens laten zien. Hier zie je hetzelfde schema als je scherpstelt op onderwerp, oneindig of de hyperfocale afstanden wat dat met je scherptediepte doet.


In de praktijk is het natuurlijk nooit zo eenduidig.
Bijvoorbeeld: Als een onderwerp zich op de uiterste voorgrond bevindt, dan komt dat het onderwerp toch net niet scherp in beeld. Je kan dan beter iets voor het hyperfocale punt scherpstellen. Dan komt het onderwerp scherp in beeld. De horizon zal iets minder scherp zijn, maar dat is beter dan een onscherp hoofdonderwerp. Een iets minder scherpe horizon valt minder op dan een wazig voorwerp op de voorgrond. 

Dit was wederom een nieuw fenomeen. In een volgende blog analyseer ik of en hoe ik gebruik maak van deze hyperfocale afstand. 

Samenvattend staat de hyperfocale afstand vast per brandpunt, diafragma en camera. Als je deze afstand gebruikt bij landschapsfoto's heb je zoveel mogelijk van je landschap scherp op de foto.